Apple bewijst dat krachtige smartphones geen quad-coreprocessors nodig hebben

  De mobiele terminalindustrie richt zich al jaren op het implementeren van de krachtigste hardware in smartphones en tablets. De fabrikanten van Android-terminals zijn een strijd om de specificaties begonnen, die hen nu op het punt heeft gebracht dat ze quad-coreprocessors en 5-inch schermen moeten implementeren om zoveel mogelijk te kunnen verkopen. Deze waanzin waar de grootste fabrikanten van mobiele telefoons aan meededen was en is niet nodig omdat uiteindelijk niet noodzakelijkerwijs geweldige prestaties worden behaald aan de hardwarekant, maar ook aan de softwarekant, en Apple demonstreerde dit via de terminal iPhone 5.

  Hoewel de A6-chip een 1 GHz dual-coreprocessor verbergt, was hij zo goed geconfigureerd en geoptimaliseerd om met de rest van de componenten en iOS 6 te werken dat hij in synthetische tests beter presteerde dan Android-terminals met theoretisch sterkere quad-coreprocessors. Apple mengde zich niet in de specificatiesoorlog, het voelde niet de behoefte om 1.6 GHz-processors en 2 GB RAM te implementeren, maar het wist wel veel uit weinig te halen en de iPhone 5 is daar het beste bewijs van.

  Met dit apparaat bewijst Apple dat de specificatieoorlog zinloos is, het bewijst dat je geen pc-hardware in een smartphone nodig hebt om zeer goede prestaties te krijgen, het bewijst dat Android extreem slecht geoptimaliseerd is voor de huidige hardware, het bewijst als een koude lijst met specificaties is niet alles. Op dit moment is de iPhone 5 waarschijnlijk de snelste smartphone ter wereld, en dit geeft Apple de mogelijkheid om een ​​quad-core processor nog twee jaar van de markt te houden.