Daniel Meron, de Israëlische VN-mensenrechtenchef, zei woensdag dat zijn land nog werk te doen heeft in Iran voordat het conflict met Teheran kan worden beëindigd. Zijn opmerkingen komen te midden van toenemende spanningen over het Iraanse nucleaire programma en de steun van regionale regimes aan groepen die Israël als terroristen beschouwt.
Meron bekritiseerde de aanwezigheid van Iraanse vertegenwoordigers in de VN-Mensenrechtenraad scherp en beschuldigde de organisatie ervan haar missie te hebben verloren en de slachtoffers van misstanden in de Islamitische Republiek te hebben verraden. "Hoe kunnen we praten over het verdedigen van mensenrechten als een staat die zo gewelddadig is als Iran deel uitmaakt van hetzelfde forum?", zei de Israëlische ambassadeur, voorafgaand aan een toespraak van de Iraanse minister van Buitenlandse Zaken Abbas Araghchi, die naar verwachting de hoofdzitting van de Raad zou openen.
Merons toespraak lijkt bedoeld om de aandacht van het publiek af te leiden van Araghchi's presentatie, die later op de dag gesprekken zal voeren met zijn collega's uit het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland. De tripartite dialoog richt zich op internationale zorgen over de nucleaire ambities van Iran en de mogelijkheden om het conflict tussen Israël en Iran te de-escaleren.
Zonder enig teken van een wapenstilstand in de nabije toekomst te geven, prees Meron zijn eerdere aanvallen op het Iraanse doelwit als "buitengewoon succesvol". Hij benadrukte vervolgens dat de operationele doelstellingen nog niet waren bereikt: "We hebben niet al onze doelstellingen gehaald, dus we gaan door." De verklaring komt te midden van luchtaanvallen en cyberaanvallen die aan Israëlische diensten worden toegeschreven.
De Israëlische ambassadeur in Genève onthulde ook zijn verwachtingen voor de reactie van de Europese diplomatie. Meron verwacht dat de ministers van Buitenlandse Zaken van Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland in hun gesprekken met Araghchi de "volledige terugtrekking" van het Iraanse nucleaire programma zullen eisen. Bovendien drong hij er bij de Europese vertegenwoordigers op aan om aan te dringen op "de ontmanteling van het Iraanse arsenaal aan ballistische raketten" en een einde te maken aan "regionale terroristische activiteiten en de actieve steun van Iran aan terroristische bondgenoten".
Diplomatieke reacties lieten niet lang op zich wachten. Iraanse functionarissen hebben de beschuldigingen dat het regime in Teheran extremistische groeperingen in het Midden-Oosten steunt, verworpen en de kritiek "ongegrond en gericht op het ondermijnen van dialooginspanningen" genoemd. Abbas Araghchi zal een gedetailleerde reactie geven aan de Mensenrechtenraad, waar hij hoogstwaarschijnlijk zal pleiten voor opheffing van economische sancties en de ontwikkeling van regionale samenwerking.
Ondanks de grote verschillen tussen de Israëlische en Iraanse standpunten, benadrukte de leider van de Europese delegatie de noodzaak van een evenwicht tussen het garanderen van de veiligheid in de regio en het respecteren van internationale normen. De toespraken van vandaag, zowel die van Araghchi als die van Meron, zullen de richtingen schetsen waarop de volgende onderhandelingsronde tussen wereldmachten en Teheran zich zal richten.
Het conflict tussen Israël en Iran is een centraal punt geworden in de wereldwijde veiligheidsdiscussies. De kwestie van het Iraanse nucleaire programma en de ballistische raketten is onlosmakelijk verbonden met de vrees dat de regio het toneel zou kunnen worden van een grootschalige oorlog. In een tijd waarin de publieke opinie de ontwikkeling van deze onderhandelingen nauwlettend volgt, benadrukken de scherpe uitspraken van Daniel Meron duidelijk de grote uiteenlopende visies: Israël wil de volledige ontwapening van Iran, terwijl Teheran verhoogde internationale druk eist in ruil voor nucleaire transparantie.